Wat meet Metas

De vragenlijst van Metas is gebaseerd op 7 gedragsdimensies

Wat meet Metas

De vragenlijst van Metas is gebaseerd op 7 gedragsdimensies

Om de zelfredzaamheid op de arbeidsmarkt van de cliënt in beeld te krijgen meet Metas diverse factoren waarvan uit de wetenschappelijke literatuur is gebleken dat ze van belang zijn. Deze factoren vormen de basis voor de Metas-vragenlijst en de vragen die gesteld worden. Op basis van onderzoek zijn grenswaarden bepaald die aangeven hoe gunstig-ongunstig de score op de verschillende factoren zijn voor de kans op werk vinden. Dus cliënten die overal ongunstig scoren hebben aanzienlijk minder kans om werk te vinden dan cliënten die overal gunstig scoren. 

Metas meet de volgende 8 factoren:

1. Kwantitatief werkzoekgedrag

Kwantitatief werkzoekgedrag geeft een indicatie hoeveel moeite iemand doet om werk te vinden. Hiervoor wordt het aantal uren dat iemand per week naar werk zoekt en het aantal zoekkanalen die iemand gebruikt als indicator gebruikt. Voorbeelden van de zoekkanalen die de cliënt kan gebruiken zijn bijvoorbeeld: inschrijven bij uitzendbureaus, bellen met werkgevers of het eigen netwerk inschakelen.

2. Kwalitatief werkzoekgedrag

De kwaliteit van het werkzoekgedrag is onderverdeeld in vier aspecten:

  1. Doelen stellen en plannen (o.a. prioriteit geven aan werk zoeken en duidelijk beeld hebben van type werk dat gezocht wordt)
  2. Voorbereiden en afstemmen (o.a. voorbereiden van sollicitaties en sollicitaties goed afstemmen op werkgever)
  3. Emotie-regulatie en doorzetten (o.a. omgaan met tegenslagen)
  4. Leren en verbeteren (o.a. gericht zijn op het verbeteren van het werkzoekvaardigheden).

Dit geeft een goed beeld van welke aspecten van het werk zoeken goed zijn en welke verbeterd kunnen worden.

3. Geloof in eigen werkzoekvaardigheden

Hier wordt gemeten hoe goed volgens cliënten hun vaardigheden zijn op het gebied van werk zoeken. Denk hierbij aan vaardigheden zoals vacatures op internet zoeken, een sollicitatiebrief schrijven, een cv maken, het eigen netwerk om tips of ondersteuning vragen of een sollicitatiegesprek voeren.

4. Geloof in eigen werknemersvaardigheden

Hier wordt gemeten hoe goed volgens cliënten de eigen werknemersvaardigheden zijn. Bijvoorbeeld op tijd komen, samenwerken met anderen en omgaan met de leidinggevende.

5. Vertrouwen in arbeidsmarktkansen

Vertrouwen in arbeidsmarktkansen geeft aan hoe cliënten de kans inschatten dat zij snel werk vinden. Zo krijgen ze vragen over of zij vinden dat werkgevers goed kijken naar hun kwaliteiten, of ze op eigen kracht werk kunnen vinden en of ze voldoende opleiding of werkervaring hebben om werk te kunnen vinden.

6. Houding tegenover werk

Houding tegenover werk beschrijft hoe belangrijk iemand het vindt om te werken. Maar ook hoe belangrijk zijn/haar omgeving het vindt om te werken. Dit geeft een beeld van de motivatie om te gaan werken. Op basis hiervan kan de professional beoordelen of iemand langdurig het gewenste werkzoekgedrag kan vertonen.

7. Psychische belastbaarheid

Veel klanten rapporteren psychische klachten, deze worden geïnventariseerd met behulp an diverse vragen. Op basis van de resultaten wordt aangegeven in hoeverre deze klachten mogelijk duiden op ernstige psychische problematiek die aandacht behoeft. De professional kan op basis hiervan met de klant bespreken in hoeverre de psychische klachten een belemmering vormen om te participeren op de arbeidsmarkt en indien nodig kan de klant doorverwezen worden naar passende hulpverlening.

8. Financiële stress

Vanwege financiële problemen kan er financiële stress ontstaan. De score op financiële stress geeft aan in hoeverre dit het geval is. Wanneer er sprake is van verhoogde stress, krijgt de klant aanvullende vragen om te bepalen of er mogelijke financiële problemen zijn. De professional krijgt hiermee snel inzicht in de mogelijke financiële problematiek van de klant en of aanvullende dienstverlening (zoals schuldhulpverlening) nodig is.

Naast deze factoren geeft Metas ook aanvullende informatie over de cliënt.